Zijn voorbeelden

Rembrandt gebruikte wel eens kunstwerken van andere kunstenaars als voorbeeld. Vaak keek hij naar het werk van zijn voorgangers en ook van kunstenaars uit zijn eigen tijd. Rembrandt bezat een grote verzameling schilderijen, beeldhouwwerken, tekeningen en prenten van kunstenaars die hij bewonderde. Het was een inspiratiebron voor zijn eigen werk.

Lucas van Leyden en Pieter Lastman
In Rembrandts ets De triomf van Mordechai komen elementen voor die zijn ontleend aan de gelijknamige gravure van zijn beroemde voorganger en stadgenoot Lucas van Leyden. De knielende man met de pet in zijn handen rechts en vooral de man met de bolle kop die zijn muts afneemt, zijn verwijzingen naar het voorbeeld van Lucas van Leyden. Maar dit was niet Rembrandts enige bron, want hij gebruikte ook elementen uit een schilderij met hetzelfde onderwerp van zijn leermeester Pieter Lastman. Het poortgebouw nam hij van Lastmans schilderij over met de toeschouwers hoog boven het tafereel op het balkon. Ook het ronde gebouw met de koepel op de achtergrond lijkt daaraan ontleend. Anders dan bij Lucas van Leyden en Lastman is de figuur van Haman bij Rembrandt niet verscholen achter het paard, maar treedt hij op de voorgrond, uitroepend: ‘Zo wordt gedaan aan de man wie de koning eer wil bewijzen’.

 Lucas-van-Leyden.-De-triomf-van-Mordechai.-Ets.-Rembrandthuis-300x218  Pieter-Lastman.-De-triomf-van-Mordechai.-Ets.-Rembrandthuis-300x210  Rembrandt.-De-triomf-van-Mordechai.-Ets.-Rembrandthuis-300x248
Lucas van Leyden, De triomf van Mordechai,1515 Pieter Lastman,De triomf van Mordechai,1617 Rembrandt,De triomf van Mordechai,ca. 1641

Pieter Lastman

Pieter Lastman leefde van 1583 tot 1633. Zijn leermeester was Gerrit Pieterszoon. Na zijn leertijd reisde Lastman in 1603 naar Italie waar hij vier jaar zou blijven. Andere Nederlandse schilders die in Rome verbleven waren Jan en Jacob Pynas, Jan Tengnagel, Claes Moeyaert, Moses van Uyttenbroeck en Leonart Bramer. Samen met Lastman worden ze tegenwoordig tot de zogenoemde ‘pre-Rembrandtisten’ gerekend, de directe voorlopers van Rembrandt. Terug in Nederland werd Lastman beroemd als historieschilder. Lastman koos onderwerpen die nog weinig waren uitgebeeld. Hij schilderde vooral scenes uit het Oude Testament, zoals ‘Bileam en de ezel’ en ‘De triomf van Mordechai’. Rembrandt zou die onderwerpen ook kiezen. Ook onderdelen uit Lastmans composities nam hij over. En net als Lastman, beeldde Rembrandt graag de meest dramatische momenten van een verhaal uit.

 

Jacques Callot

Voor zijn ets van een bedelaar die zijn hand ophoudt, gebruikte Rembrandt een ets van een bedelaar die de Franse kunstenaar Jacques Callot omstreeks 1622 had gemaakt. Callots ets behoort tot een serie bedelaarsprenten (Les Gueux). Deze reeks heeft veel kunstenaars geïnspireerd. We zien dat de figuur tegen een lege achtergrond is afgebeeld. De bedelaar draagt gescheurde kleren en geen schoenen. Hij lijkt iets te roepen, terwijl hij zijn hand ophoudt om een geldstuk te krijgen. Net als Jacques Callot maakte Rembrandt een groot aantal kleine prenten waarop één of meer bedelaars voorkomen. Deze zittende bedelaar lijkt op de Staande bedelaar van Callot. Dat is te zien aan het gezicht van de bedelaar, zijn gescheurde mantel en de hand die hij ophoudt. Op de ets van Rembrandt valt het zware leven van de bedelaar meer van zijn gezicht af te lezen. Een ander verschil is dat Rembrandt er een heuveltje op de achtergrond aan toevoegde.

 

picasso_theater  b174(only)0175
Jacques Callot, Staande bedelaar, ca. 1622 Rembrandt, Bedelaar, zittend tegen een heuveltje, 1630

 

Annibale Carracci
Voor de ets Jupiter en Antiope gebruikte Rembrandt een ets van de Italiaan Annibale Carracci als voorbeeld. In de gedaante van een satyr bespiedt de god Jupiter de slapende prinses Antiope. Het godje Amor kijkt toe, in zijn hand heeft hij een boog waarmee hij liefdespijlen kan afschieten. Op de achtergrond zien we een landschap. Rembrandts versie is spiegelbeeldig aan de prent van Carracci. Rembrandt heeft veel overgenomen: bijvoorbeeld de plaats en de houding van de figuren en de verdeling van licht en schaduw. Maar hij liet ook delen weg: het figuurtje van Amor, het voorste gordijn en het hele landschap.

 

carracci_antiope1-72 B203(I)0203-72
Annibale Carracci, Jupiter en Antiope, 1592 Rembrandt, Jupiter en Antiope, 1659

 

Albrecht Dürer
Soms gebruikte Rembrandt een element uit een prent met een ander onderwerp dan dat van zijn eigen prent. Voor zijn ets Adam en Eva liet hij zich inspireren door de gravure Christus in het voorgeborchte van Albrecht Dürer. Op deze gravure heeft Dürer uitgebeeld hoe Christus de poorten van de hel openbreekt en de zielen van gestorvenen bevrijdt. Op de achtergrond staan Adam en Eva. Bovenop de boog zit een monstertje. Op Rembrandts ets zien we Adam en Eva in het paradijs. Ze staan op het punt om te eten van de verboden appel die de slang heeft aangeboden. De slang lijkt meer op een draak: hij heeft poten en vleugels (later wordt hij vervloekt en moet hij kruipend verder gaan als een echte slang). Hij lijkt veel op het monstertje op de prent van Dürer. De compositie vertoont ook overeenkomsten. De schuine boomstam en de takken met bladeren op Rembrandts prent hebben een vorm die vergelijkbaar is met die van de staf van Christus en de poort op de prent van Dürer.

 

durer_christus-72 B028-AdamEva-60-72
Albrecht Dürer, Christus in het voorgeborchte, 1512 Rembrandt, Adam en Eva, 1638