De Nachtwacht

In de zeventiende eeuw heeft de Nederlandse Republiek een ongekende productie van kunst gekend. Het aantal schilderijen en prenten dat toen is gemaakt is verbluffend hoog. Uit die tijd stammen bovendien vele schilderijen van hoge kwaliteit. Het beroemdste schilderij is het werk van Rembrandt dat als De Nachtwacht bekend staat. De eigenlijke titel is ‘De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren’. Het is een groepsportret van schutters. Dat waren weerbare mannen die, als de nood aan de man was, oproepbaar waren om de stad te verdedigen of oproeren te onderdrukken. Het schilderij stelt de compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en zijn luitenant Willem van Ruytenburgh voor, omringd door zestien van hun manschappen. Boven de poort staan op een schildje de namen van de achttien geportretteerden die voor de opdracht betaald hebben. De overige personen die erop voorkomen, zijn door Rembrandt met het oog op de compositie toegevoegd. De opdracht zal in 1639 of kort er na aan hem zijn verstrekt. Het zal niet toevallig zijn dat Rembrandt juist in diezelfde tijd een kapitaal huis kocht.

Rembrandt De Nachtwacht Rijksmuseum Amsterdam Rembrandthuis

Rembrandt, De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren, gesigneerd en gedateerd ‘Rembrandt f 1642’. Doek, 363 x 438 cm, Amsterdam, Rijksmuseum

 

De schutters kwamen op gezette tijden in de Kloveniersdoelen bijeen. De doelen was de oefenplaats van de schutters. Voor de zaal van het doelengebouw werd besloten zes grote schuttersstukken te laten maken en een groepsportret van de overlieden. Voor een van de zes stukken kreeg Rembrandt de opdracht. Deze koos voor een gedurfde compositie. De mannen zijn in volle actie, bezig zich te formeren. Door de wijze waarop Rembrandt de figuren heeft gerangschikt, is een grote levendigheid bereikt. Dat wordt versterkt door de in het oog springende werking van licht en donker. De schutters lijken uit een donkere poort in het volle licht te treden. Het meisje links van de kapitein staat in het volle licht. Zij symboliseert de kloveniers. De klauwen van de kip die aan haar gordel hangt, verwijzen naar de naam ‘clauweniers’. Ze houdt de ceremoniële drinkhoorn van de kloveniers vast.

Rembrandt beperkte zich niet tot één techniek. Sommige onderdelen zijn minutieus uitgewerkt, terwijl hij op andere plaatsen de verf heel dik heeft aangebracht. Schilderkunstig zit het meesterlijk in elkaar. De hand van de kapitein bijvoorbeeld lijkt zo uit het schilderij te steken. De tijdgenoten waren zich van de kwaliteiten van het schilderij bewust. Zo schreef Rembrandts voormalige leerling de kunsttheoreticus Samuel van Hoogstraten vol bewondering over het schilderij. Hij wees erop dat voor Rembrandt de compositie en de eenheid belangrijker waren dan de afzonderlijke portretten. Hij noemde het stuk treffend ‘schilderachtich van gedachten’ en ‘zwierich’ en ‘krachtich’ gedaan. Daarmee verschilt dit schilderij van de andere schuttersstukken die in die tijd zijn gemaakt.

Kritiek had Samuel van Hoogstraten ook. Hij had gewild dat Rembrandt er ‘meer lichts in ontsteeken had’. De benaming Nachtwacht dateert uit de achttiende eeuw toen het schilderij al enigszins nagedonkerd was. Toen wist men niet meer precies wat het voorstelde. Kennelijk dacht men aan een nachtelijk tafereel. Het schilderij heeft verder een bewogen geschiedenis doorgemaakt. De Nachtwacht is oorspronkelijk een stukje groter geweest. Toen het schilderij in 1715 verhuisde van de Doelen naar het Stadhuis op de Dam, werd het aan drie kanten verkleind. Het schilderij moet ongeveer 400 bij 500 centimeter groot zijn geweest. Dit is niet de enige keer geweest dat het werd verplaatst. In de negentiende eeuw hing het in het Trippenhuis en tijdens de Tweede Wereldoorlog is het, opgerold en wel, op een veilige plaats ondergebracht. Beroemd als het is, is het schilderij meermalen beschadigd door geestelijk gestoorde mensen, maar kon steeds goed worden gerestaureerd.