in BLOG

Een mens kan niet zonder sociaal netwerk, nu niet, maar in de zeventiende eeuw al helemaal niet. Wanneer je in Rembrandts tijd een zaak wilde starten, geld wilde lenen of eventueel zorg nodig had, was je aangewezen op je vrienden en familieleden. Financiële voorzieningen en zorginstellingen stonden nog in de kinderschoenen en je sociale netwerk was om die reden cruciaal om te overleven. Centraal stond het begrip vriendschap. Dat had alles te maken met vertrouwen en het idee dat vrienden je niet zullen bedriegen, iets wat je bij vreemden altijd maar weer moet afwachten. 

Je sociale netwerk bestond dus uit vrienden, een begrip dat ruimer werd gebruikt dan we tegenwoordig gewend zijn. Iemand die we nu een zakenrelatie zouden noemen, heette in de zeventiende eeuw een vriend. Familieleden werden zelfs vrienden genoemd, de zogeheten bloedvrienden. Voor de meeste mensen was familie dan ook de belangrijkste groep binnen hun sociale netwerk. En dan waren er de ‘ware vrienden’. Deze kwalificatie was gereserveerd voor de personen die we tegenwoordig ook nog vriend zouden noemen, iemand waarmee je interesses deelt en waar je graag mee optrekt. Dat soort vriendschappen bestond ook al in de zeventiende eeuw.

In de tentoonstelling Rembrandt’s Social Network kijken we naar Rembrandts sociale netwerk, oftewel zijn vrienden. Ze zijn hier verdeeld in vijf categorieën: jeugdvrienden, bloedvrienden, kunstenaarsvrienden, kunstkenners en vrienden in nood.

Wat blijkt? Rembrandt was geen groot netwerker. Hij begon weliswaar voortvarend en zijn carrière ging aanvankelijk als een speer, maar na de dood van zijn vrouw Saskia en de voltooiing van de magnifieke Nachtwacht in 1642 lijkt de klad erin te komen – Rembrandt is dan 36. Het contact met familieleden verwaterde, hij nam een tijdlang geen portretopdrachten meer aan en hij dingt niet meer naar de gunsten van de Amsterdamse elite. Volgens Rembrandts biograaf Houbraken zou hij op latere leeftijd vooral het gezelschap hebben gezocht van mensen ‘die de konst hanteerden’, kunstenaars dus. Daarnaast blijkt dat hij veel omging met kunstkenners en verzamelaars. Ze leenden hem geld en getuigden bij de notaris. In ruil voor deze gunsten gaf Rembrandt hen soms schilderijen en prenten.

Ook Rembrandts trouwste vriend, Abraham Francen, die hij toevertrouwt om voogd te worden van zijn dochter Cornelia, was een fanatieke kunstverzamelaar. Rembrandt koos kortom vooral vrienden met wie hij zijn grootste passie kon delen, de kunst. Het is fascinerend om te zien dat ook een groot kunstenaar als Rembrandt niet alleen opereerde. Hij was geen eenzaam zwoegend genie. Zijn vrienden ondersteunden hem zakelijk, financieel en artistiek. Zijn dierbaren inspireerden hem bovendien tot een groep schitterende kunstwerken waarin hij hen heel informeel weergaf. Kortom, zonder zijn sociale netwerk had Rembrandt nooit zo’n indrukwekkend oeuvre kunnen scheppen.

Wat voor een vriend was Rembrandt dan? Rembrandt heeft van oudsher de naam krenterig en eigengereid te zijn geweest. En het moet gezegd, als het op afbetalen van schulden aankwam, was hij inderdaad niet erg ruimhartig. Maar wie de opvallend informele schilderijen bekijkt die hij van zijn vrienden en familieleden maakte, ziet dat zij heel ontspannen zijn in zijn nabijheid. Ze leunen achteruit, steunen op een hand, praten met hem of kijken hem vrolijk aan. Zo’n slechte vriend zal Rembrandt dus niet zijn geweest.

 

Tekst: Epco Runia, hoofd Collectie Museum Het Rembrandthuis

Recente berichten