Beerput

Bij de uitbreiding van het museum is een beerput ontdekt. Hieruit kwamen onder andere een kookpot met verfresten, een pot met een mengsel van krijt en lijm en kinderspeelgoed te voorschijn. Vóór de komst van de riolering dumpten de inwoners van een stad hun afval in een put. Wanneer deze vol was, leegde men hem, of nam een volgende in gebruik. In beerputten kwam het toilet uit, maar bijvoorbeeld ook de ‘afvalkoker’ van de keuken. Deze koker was vrij groot en het kwam nogal eens voor dat niet alleen afval, maar ook gave gebruiksvoorwerpen in de put belandden. Een beerput kan tientallen jaren in gebruik zijn geweest en de grote vraag bij de ontdekking van de put achter het Rembrandthuis was dan ook: liggen er spullen van de kunstenaar in de put?

De binnenplaats met beerput

binnenplaats-72

In het najaar van 1996 werd een begin gemaakt met het leeghalen. Al gauw bleek dat de put niet erg verstoord was. Via 19de- en 18de-eeuwse lagen werd de 17de-eeuwse vondstlaag bereikt. Eén van de eerste vondsten was een kookpotje van rood aardewerk met verfresten aan de binnenkant. Omdat de dag ten einde was, werd besloten bij de eerst volgende gelegenheid verder te graven. Die liet enige tijd op zich wachten, want de vorst viel in. In april 1997 ging men verder.

Met succes. Een vrijwel puntgave steengoed kan uit Duitsland, waaraan slechts het oor ontbrak, kwam uit de grond tevoorschijn. Verder vond men fragmenten van bierglazen. Er volgden: een Italiaans schaaltje met de afbeelding van een engel, een majolica bord, eveneens met engel, maar geproduceerd in Nederland en verschillende gebruiksgoederen van rood aardewerk. Het Centraal Laboratorium in Amsterdam onderzocht een tweede kookpotje dat een mengsel van krijt en lijm bleek te bevatten. Dat mengsel werd vroeger gebruikt om een schilderspaneel te gronden voordat men met schilderen begon. Een gave vondst was ook een tinnen lepel met een steel in de vorm van een paardenhoef en gemerkt met een gekroonde Tudorroos en initialen. Houten voorwerpen werden eveneens ontdekt: een bewerkte boterspaan en een kantklosje, beide van buxushout. Vondsten die in bijna elke beerput aangetroffen worden, zoals pijpenkoppen en rokerstesten, werden hier eveneens gevonden. Ook kinderspeelgoed behoorde tot de vondsten: een melkkannetje, een zoutvaatje en enkele knikkers van steengoed. Het speelgoed is te dateren in het midden van de 17de eeuw, dus de kinderen van Rembrandt, Titus en Cornelia, zouden er mee gespeeld kunnen hebben.

Absolute zekerheid dat de vondsten aan Rembrandt toebehoord hebben, kan niet worden gegeven. Ze zouden evengoed de eigendommen van zijn leerlingen of van buurkinderen geweest kunnen zijn. In ieder geval levert de put een getuigenis van het dagelijks leven in het huis uit de tijd van de kunstenaar.

Vondst van een vrijwel puntgave steengoed kan uit Duitsland en enkele knikkers van steengoed

Vondst van een vrijwel puntgave steengoed kan uit Duitsland en enkele knikkers van steengoed.

Lees verder over het Rembrandthuis en de Geschiedenis van het Rembrandthuis