Museum Rembrandthuis

Tijdens het leven van Rembrandt bevond Amsterdam zich midden in een periode van een ongekende welvaart en culturele bloei. Toen Rembrandt als succesvol kunstenaar het indrukwekkende koopmanshuis aan de Sint Antoniesbreestraat, de huidige Jodenbreestraat, kocht, was de grachtengordel nog maar voor een deel aangelegd.

Het centrum van geld, macht en cultuur

De Sint Antoniesbreestraat was een plek waar de elite zich graag vestigde. De top van de Amsterdamse kunstwereld woonde in deze buurt, zoals Rembrandts leermeester Pieter Lastman, en de kunstenaars Nicolaes Eliasz. Pickenoy en Pieter Codde. Maar ook de bestuurlijke elite was er ruim vertegenwoordigd, zoals de latere burgemeesters Johan Huydecoper van Maarsseveen en Gillis Valckenier. Direct aan de overkant woonde de vermogende Nicolaes van Bambeeck. In het jaar dat hij De Nachtwacht schilderde, portretteerde Rembrandt deze koopman en zijn vrouw Agatha. Het zijn nog steeds twee van de mooiste schilderijen uit de Hollandse portretgeschiedenis.

Acht jaar na zijn stormachtige entree op de Amsterdamse kunstmarkt kocht Rembrandt het kapitale pand, dat nu Museum Rembrandthuis is, en is gebouwd in het geboortejaar van Rembrandt. Een paar jaar voordat hij er kwam wonen was het pand waarschijnlijk onder handen genomen door de beroemde architect van het tegenwoordige Paleis op de Dam, Jacob van Campen. Achter de eikenhouten deur en rode luiken heeft Rembrandt bijna twintig jaar gewoond en gewerkt. De plek waar hij als dertiger zijn gloriejaren vierde, vooral als portretschilder, waar hij zijn ingetogen, meer pasteuze werk ging maken, tot hij na zijn faillissement het huis moest verlaten.

Een turbulente tijd

Rembrandt was op het hoogtepunt van zijn roem toen hij met zijn geliefde burgemeestersdochter uit Leeuwarden, Saskia Uylenburgh, in dit huis ging wonen. Hij onderhield contacten in de hoogste kringen en kreeg de meest prestigieuze opdrachten van kooplieden, regenten en geestelijken. Binnen de muren van het Rembrandthuis was het een turbulente tijd, waarbij hoogtepunten en dieptepunten elkaar snel afwisselden. In het huis werd De Nachtwacht geschilderd, verloren Rembrandt en Saskia een aantal kinderen kort na geboorte, en baarde Saskia uiteindelijk hun zoon Titus. Niet veel later stierf Saskia in hetzelfde bed, waarschijnlijk aan tuberculose. Rembrandt bleef achter met hun kleine zoontje.

De etsen als venster op Rembrandts leven

Hier op aan de Sint-Anthonisbreestraat etste Rembrandt de meest beroemde prenten die de kunstgeschiedenis kent, zoals De Honderdguldenprent (1643-49), De drie bomen (1643) en later De drie kruizen (1653). Museum Rembrandthuis bezit een bijna complete collectie etsen van Rembrandt. Die etsen geven een inkijkje in het leven van de kunstenaar. Veel etsen laten zien hoe het eraan toe ging in het atelier. Bovenal laten de etsen scherp zien wat het handschrift was van de meester.

Na hoogmoed de val

Lange tijd kon het niet op in huize Van Rijn. In het atelier werd een enorme productie gedraaid van schilderijen, tekeningen en etsen. Er werd lesgegeven aan de beste leerlingen. Er werd volop verzameld, het huis puilde uit van een adembenemende collectie schilderijen, prenten, rariteiten en andere kunstvoorwerpen. Het turbulente liefdesleven van de kunstenaar heeft zich er grotendeels afgespeeld. Het was echter ook de plek waar Rembrandt kennis maakte met de schaduwzijde van zijn tomeloze ambitie, de soms doorsloeg naar hoogmoed. Hij werd er geconfronteerd met de gevolgen van een teruglopende markt, met het uit de smaak raken bij de elite van opdrachtgevers en met de consequenties van zijn iets te royale manier van leven. Uiteindelijk leidde het tot Rembrandts faillissement. In 1658, toen Rembrandt 52 jaar oud was, werd hij uiteindelijk gedwongen zijn huis te verlaten, en met zijn nieuwe geliefde Hendrickje Stoffels, hun jonge dochtertje Cornelia en Rembrandts zeventienjarige zoon Titus te verhuizen naar een eenvoudige huurwoning op de Rozengracht. Dit pand in de Jordaan miste de allure van het Rembrandthuis, en is in de negentiende eeuw afgebroken. Nu verwijst slechts een gedenkplaat naar het huis waar de kunstenaar de laatste elf jaar van zijn leven heeft doorgebracht.

De wederopstanding van Museum Rembrandthuis

Aan het begin van de twintigste eeuw was het Rembrandthuis sterk in verval geraakt. Het was nog maar nauwelijks bekend dat de beroemde kunstenaar hier ooit had gewoond. Pas later ontstond het besef hoe belangrijk dit culturele erfgoed was voor Amsterdam. Een grondige restauratie, uitgevoerd tussen 1908 en 1911, redde het pand. Vanaf deze tijd wordt het huis gebruikt als museum, waar de prenten van Rembrandt werden tentoongesteld. In 1998 werd aan de linkerkant van het huis een nieuwe, moderne museumvleugel gerealiseerd. Het interieur van het voormalige woonhuis is weer zoveel mogelijk teruggebracht in de stijl van Rembrandts tijd. De zeventiende-eeuwse meubelen, gebruiks- en kunstvoorwerpen laten een indringend beeld zien van de bezittingen van Rembrandt tot het moment dat hij failliet ging.

Lees meer over de geschiedenis van Museum Rembrandthuis en de vondsten in de beerput